Communicatiestoornissen bij kinderen |
meer kinderen |
Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de
Merck Manual, consumer version.
Lees meer over de Merck Manuals.
Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
Wat is het?
Een communicatiestoornis kan betrekking hebben op problemen met horen, stem, spraak, taal of een combinatie daarvan.
|
Ongeveer 8% van de kinderen heeft een communicatiestoornis. Een stoornis op één gebied van communicatie kan van invloed zijn op een ander gebied. Slechthorendheid verstoort bijvoorbeeld het vermogen om de toonhoogte of toon van de stem aan te passen en kan leiden tot een stemstoornis. Gehoorverlies kan de taalontwikkeling verstoren. Alle communicatiestoornissen, inclusief stemstoornissen, kunnen de prestaties op school en sociale relaties verstoren.
Er zijn verschillende soorten communicatiestoornissen.
Slechthorendheid
Zie Slechthorendheid bij kinderen.
Stemstoornissen
Veel schoolgaande kinderen hebben een stemprobleem, meestal heesheid. Deze problemen zijn meestal het gevolg van langdurig overmatig gebruik van de stem, te hard spreken of een combinatie daarvan.
Veel kinderen met stemproblemen hebben kleine knobbeltjes op de stembanden, ook wel de stemplooien genoemd. Het is niet duidelijk in welke mate de stemproblemen bijdragen aan het ontstaan van knobbeltjes of in welke mate de knobbeltjes bijdragen aan het ontstaan van stemproblemen. Knobbeltjes verdwijnen meestal met stemtherapie en er is zelden een operatie voor nodig.
Spraakstoornissen
Bij deze stoornissen is de productie van een spraakklank moeilijk. Als gevolg daarvan kunnen kinderen minder goed betekenisvol communiceren. Ongeveer 5% van de kinderen tussen 3 en 17 jaar in de Verenigde Staten heeft een spraakstoornis die een week of langer duurde in de afgelopen 12 maanden.
Spraakstoornissen omvatten het volgende:
- hypernasale stemkwaliteit of spreken door de neus: Deze stoornis kan worden veroorzaakt door een gespleten gehemelte of een andere gezichtsafwijking.
- stotteren: Ontwikkelingsstotteren, de gebruikelijke vorm van stotteren, begint meestal tussen de leeftijd van 2 jaar en 5 jaar en komt vaker voor bij jongens. De oorzaak van stotteren is onbekend, maar stotteren komt vaak voor in families. Aandoeningen die de hersenen, het ruggenmerg of de zenuwen aantasten (neurologische aandoeningen genoemd), zoals een beroerte of traumatisch hersenletsel, kunnen stotteren veroorzaken.
- articulatiestoornissen: Kinderen met deze stoornissen hebben moeite met het vormen van klanken omdat het controleren en coördineren van de spieren die gebruikt worden om spraak te produceren moeilijk is. De meeste kinderen met een articulatiestoornis hebben geen aanwijsbare lichamelijke oorzaak, maar sommige kinderen hebben een neurologische aandoening die de coördinatie van de spieren die nodig zijn voor de spraak verstoort. De verminderde spiercoördinatie kan ook leiden tot problemen met slikken (dysfagie), en problemen met slikken kunnen zichtbaar worden voordat er problemen zijn met spreken. Ook gehoorstoornissen en een afwijking aan de tong, lip of gehemelte kunnen de articulatie belemmeren.
Logopedie is nuttig bij veel spraakstoornissen. Een gespleten gehemelte wordt bijna altijd operatief hersteld, maar kinderen hebben meestal ook logopedie nodig.
Taalstoornissen
Sommige verder gezonde kinderen hebben moeite met het gebruiken, begrijpen of uitdrukken van taal. Deze stoornis wordt een specifieke taalstoornis genoemd. Specifieke taalstoornissen kunnen de mogelijkheden op school, in de maatschappij en in het beroepsleven sterk beperken. Deze stoornis komt voor bij ongeveer 7% van de kinderen en komt vaker voor bij jongens. Abnormale genen lijken in veel gevallen een rol te spelen.
Taalproblemen kunnen ook ontstaan door een andere stoornis, zoals een traumatisch hersenletsel, verstandelijke beperking, gehoorverlies, verwaarlozing of misbruik, autismespectrumstoornis of aandachtstekortstoornis/hyperactiviteitstoornis.
Kinderen kunnen baat hebben bij taaltherapie. Sommige kinderen met een specifieke taalstoornis herstellen vanzelf.
Diagnose
Om stem- en spraakstoornissen te diagnosticeren, onderzoeken artsen de mond, keel, oren en neus. Er worden gehoortests gedaan en het zenuwstelsel (de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen) wordt onderzocht. Als er een vermoeden is van een stemstoornis, kunnen artsen het stemhokje bekijken met een spiegel of een dunne, flexibele kijkbuis (een nasofaryngolaryngoscoop genoemd) die via de neus wordt ingebracht.
Taalstoornissen worden gediagnosticeerd door de taal van het kind te vergelijken met de taal die verwacht wordt van kinderen van dezelfde leeftijd.
Er kunnen andere tests worden gedaan als artsen denken dat het kind mogelijk een andere stoornis heeft, zoals een autismespectrumstoornis.
Het belangrijkste is dat ouders of verzorgers alert zijn op communicatieproblemen bij kinderen en contact opnemen met een arts als ze zo'n probleem vermoeden. Er zijn checklists beschikbaar met ontwikkelingskenmerken voor communicatie die ouders en verzorgers kunnen helpen om een probleem op te sporen. Als kinderen bijvoorbeeld op hun eerste verjaardag nog geen 2 woorden kunnen zeggen, kan er sprake zijn van een communicatiestoornis.
Bronnen:
|