Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
De hypofyse scheidt de hormonen follikelstimulerend hormoon en luteïniserend hormoon af, die gonadotrofinen worden genoemd. Deze gonadotrofinen stimuleren de mannelijke geslachtsorganen om het mannelijke geslachtshormoon testosteron te produceren en de testikels om sperma te produceren. Bij een tekort aan testosteron kunnen de groei en seksuele ontwikkeling traag verlopen, is de spermaproductie laag en kan de penis klein zijn. Hypogonadisme kan optreden tijdens de ontwikkeling van een foetus in de baarmoeder of tijdens de vroege of latere kinderjaren. Er zijn 2 hoofdtypen hypogonadisme:
Primair hypogonadisme Klinefelter-syndroom De testikels zijn vaak klein en stevig en produceren weinig testosteron. Jongens zijn meestal lang met abnormaal lange armen en benen, kunnen borstweefsel (gynaecomastie) ontwikkelen en hebben vaak een lage spiermassa en minder gezichts- en lichaamsbeharing in vergelijking met andere jongens. De puberteit (geslachtsrijpheid) kan afwezig, vertraagd of onvolledig zijn. Het syndroom wordt meestal voor het eerst geïdentificeerd in de puberteit, wanneer een ontoereikende seksuele ontwikkeling wordt opgemerkt, of later, wanneer onvruchtbaarheid wordt onderzocht. Cryptorchidisme De oorzaak van cryptorchidisme is meestal onbekend, maar het kan voorkomen bij kinderen met andere aandoeningen zoals het Klinefelter-syndroom of het Kallman-syndroom. Niet ingedaalde testes worden binnen het eerste levensjaar behandeld met een operatie. Verdwijnende testikelsyndroom (bilaterale anorchia) Zonder testikels kunnen jongens geen testosteron of sperma produceren. Zonder testosteron of sperma kunnen ze geen mannelijke secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen (zoals gezichtsbeharing en spiermassa) en zijn ze onvruchtbaar. Afwezigheid van Leydigcellen (aplasie van Leydigcellen) Noonan-syndroom Jongens kunnen onderontwikkelde of ongegroeide testikels hebben. De puberteit kan vertraagd zijn en jonge mannen met het Noonan syndroom kunnen lage testosteronniveaus hebben en onvruchtbaar zijn. Secundair hypogonadisme Kallmann-syndroom Panhypopituitarisme Zonder hypofysehormonen kunnen kinderen een vertraagde groei hebben en geen seksuele ontwikkeling wanneer de puberteit wordt verwacht. (Zie ook Hypopituitarisme.) Geïsoleerde luteïniserend hormoondeficiëntie Prader-Willi syndroom Prader-Willi syndroom is een genetische aandoening die ontstaat doordat een deel van een chromosoom ontbreekt of niet goed functioneert. De functie van de voortplantingsorganen is abnormaal verminderd, wat de groei en seksuele ontwikkeling beperkt. Jongens hebben een achtergebleven zaadbal en een onderontwikkelde penis en scrotum. Symptomen Bij een mannelijke foetus veroorzaakt een tekort aan testosteron vóór de 12e week van de zwangerschap een onvolledige ontwikkeling van de geslachtsorganen. De urinebuis kan aan de onderkant van de penis opengaan in plaats van aan het uiteinde (hypospadias). Als er later in de zwangerschap een tekort aan testosteron ontstaat, kan de mannelijke foetus een abnormaal kleine penis hebben of testikels die niet in het scrotum indalen. Een mannelijke pasgeborene kan genitaliën hebben die er minder mannelijk uitzien (undervirilized) of er meer vrouwelijk uitzien, wat soms ambigue genitaliën wordt genoemd. Bij mannelijke kinderen leidt een tekort aan testosteron op het moment dat de puberteit wordt verwacht tot een onvolledige seksuele ontwikkeling. Een getroffen jongen behoudt een hoge stem en heeft een slechte spierontwikkeling voor zijn leeftijd. De penis, testikels en het scrotum zijn onderontwikkeld. Schaamhaar en okselhaar is dun en lichaamshaar bestaat niet. De borsten kunnen vergroten (gynaecomastie) en de armen en benen zijn abnormaal lang. Diagnose
Artsen vermoeden de diagnose hypogonadisme wanneer een jongen ontwikkelingsstoornissen of een vertraagde puberteit heeft. Artsen onderzoeken de penis en testikels van de jongen om te zien of ze normaal ontwikkeld zijn voor zijn leeftijd. Om de diagnose te bevestigen, doen artsen bloedonderzoek om de niveaus van testosteron, luteïniserend hormoon en follikelstimulerend hormoon te meten. De niveaus van luteïniserend hormoon en follikelstimulerend hormoon helpen artsen te bepalen of hypogonadisme primair of secundair is. Artsen meten ook de niveaus van andere hormonen. Artsen kunnen een chromosomenanalyse doen, vooral als ze het Klinefelter-syndroom vermoeden. Chromosomen en genen kunnen worden onderzocht door een bloedmonster en cellen uit andere delen van het lichaam te analyseren (zie Testen op chromosoom- en genafwijkingen). Behandeling
Afhankelijk van de oorzaak van hypogonadisme worden verschillende behandelingen gedaan. Voor cryptorchidisme voeren artsen een operatie uit om de testikels naar het scrotum te verplaatsen, waardoor de testikels meestal normaal kunnen functioneren. Chirurgische reparatie helpt complicaties in de toekomst te voorkomen. Bij secundair hypogonadisme behandelen artsen een onderliggende aandoening van de hypofyse of hypothalamus. Er worden supplementen met testosteron gegeven en de dosis wordt over een periode van 18 tot 24 maanden verhoogd. De behandeling wordt gestart op een leeftijd waarop de puberteit normaal begint, vaak rond de 12 jaar. Bij een tekort aan testosteron, zoals bij secundair hypogonadisme, geven artsen jongens in de puberteit elke 2 tot 4 weken injecties met testosteron en wordt de dosis over een periode van 18 tot 24 maanden verhoogd. Naarmate jongens ouder worden, kan testosteron ook worden toegediend via een pleister op de huid of als gel. Genetische aandoeningen kunnen niet worden genezen, maar hormoontherapie kan helpen bij de ontwikkeling van geslachtskenmerken. Bronnen:
|