Somatische klachten en aanverwante stoornissen bij kinderen meer kinderen  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Let op:  in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.

Wat is het?
Bij somatische klachten en aanverwante stoornissen (vroeger somatoforme stoornissen genoemd), kunnen kinderen een uitzonderlijk intense reactie hebben op lichamelijke symptomen die ze hebben, overmatig denken over de symptomen, zich overmatig zorgen maken over de symptomen, overmatig gebruik maken van medische zorg, en toestaan dat gezondheidsproblemen de focus van hun leven worden.

  • er zijn verschillende soorten somatische symptomen en verwante aandoeningen.
  • symptomen kunnen lijken op die van een neurologische aandoening (zoals verlamming of gezichtsverlies) of vaag zijn (zoals hoofdpijn en misselijkheid), of kinderen kunnen geobsedeerd zijn door een ingebeeld defect of ervan overtuigd zijn dat ze een ernstige ziekte hebben.
  • nadat ze tests hebben gedaan om lichamelijke aandoeningen uit te sluiten die de symptomen zouden kunnen veroorzaken, baseren artsen de diagnose op de symptomen.
  • individuele en gezinspsychotherapie, vaak met cognitieve gedragstechnieken, kan helpen.

Symptomen en behandeling van somatische symptomen en verwante stoornissen lijken erg op die van angststoornissen.

Somatische symptomen en aanverwante stoornissen omvatten het volgende:

  • conversiestoornis: Symptomen lijken op die van een aandoening van het zenuwstelsel. Kinderen kunnen een verlamde arm of been hebben, doof of blind worden, of schudden dat op een aanval kan lijken. De symptomen worden meestal uitgelokt door mentale factoren zoals conflicten of andere spanningen.
  • feitelijke stoornis opgelegd aan een ander (vroeger Munchausen syndrome by proxy genoemd): Zorgverleners (meestal een ouder) vervalsen of produceren opzettelijk lichamelijke symptomen bij een kind. Ze kunnen bijvoorbeeld bloed of andere stoffen toevoegen aan urinemonsters om een urine-infectie te simuleren.
  • zelf opgelegde feitelijke stoornis: Het kind kan doen alsof het lichamelijke symptomen heeft of zichzelf iets aandoen om lichamelijke symptomen te produceren.
  • ziekte-angststoornis: Kinderen zijn extreem bezorgd dat ze ziek zijn of ziek zouden kunnen worden. Ze kunnen al dan niet lichamelijke symptomen of een echte medische aandoening hebben. Als ze wel symptomen of een aandoening hebben, staan hun zorgen niet in verhouding tot de ernst van de situatie. Ze kunnen zich ook angstig en depressief voelen.
  • somatische symptoomstoornis: Kinderen kunnen veel symptomen ontwikkelen of slechts één ernstig symptoom, meestal pijn. De symptomen kunnen specifiek (zoals buikpijn) of vaag (zoals vermoeidheid) zijn. Elk deel van het lichaam kan het onderwerp van zorg zijn. Kinderen maken zich overmatig zorgen over deze symptomen en hun mogelijke gevolgen.

Somatische symptomen en aanverwante stoornissen komen even vaak voor bij jonge jongens als bij jonge meisjes, maar komen vaker voor bij adolescente meisjes dan bij adolescente jongens.

(Zie ook Overzicht van Somatische Symptomen en Aanverwante Stoornissen bij volwassenen.)

   Symptomen   
Kinderen met een van deze stoornissen kunnen een aantal symptomen hebben, waaronder pijn, ademhalingsmoeilijkheden en zwakte. Kinderen kunnen al dan niet een andere stoornis hebben.

Vaak ontwikkelen kinderen lichamelijke symptomen wanneer een ander gezinslid ernstig ziek is. Soms zijn de symptomen normale lichamelijke sensaties of ongemak die verkeerd worden geïnterpreteerd. Men denkt dat deze lichamelijke symptomen zich onbewust ontwikkelen als reactie op een psychologische stress of probleem (zie de paragraaf Lichaam en geest). De symptomen worden niet bewust verzonnen en kinderen ervaren de symptomen die ze beschrijven ook echt.

Kinderen zijn gefocust op hun gezondheid en/of symptomen. Ze maken zich zorgen over de ernst van hun symptomen en/of besteden buitensporig veel tijd en energie aan activiteiten die verband houden met hun gezondheid of symptomen.

   Diagnose   

  • een bezoek aan een arts of gedragsdeskundige
  • soms vragenlijsten over symptomen
  • lichamelijk onderzoek en soms tests om andere aandoeningen uit te sluiten

Artsen vragen kinderen naar hun symptomen en doen een lichamelijk onderzoek en soms tests om er zeker van te zijn dat kinderen geen lichamelijke aandoening hebben die de symptomen zou kunnen verklaren. Uitgebreide laboratoriumtests worden over het algemeen echter vermeden omdat ze kinderen er nog meer van kunnen overtuigen dat er een lichamelijk probleem bestaat en onnodige diagnostische tests kunnen kinderen zelf traumatiseren.

Om een van deze stoornissen te kunnen diagnosticeren, moeten de symptomen verontrustend zijn of interfereren met het dagelijks functioneren, en moeten kinderen zich in gedachten en handelingen buitensporig veel zorgen maken over hun gezondheid en/of symptomen.

Als er geen lichamelijk probleem kan worden geïdentificeerd, kunnen artsen gestandaardiseerde psychische tests gebruiken om te helpen bepalen of de symptomen te wijten zijn aan een somatisch symptoom of een verwante stoornis. Artsen praten ook met de kinderen en familieleden om onderliggende psychologische problemen of moeilijke familierelaties op te sporen.

   Behandeling   

  • psychotherapie
  • een revalidatieprogramma om een normale routine te herstellen
  • soms medicijnen om de symptomen te verlichten

Kinderen kunnen er tegenop zien om naar een psychotherapeut te gaan omdat ze denken dat hun symptomen puur lichamelijk zijn. Maar individuele en gezinspsychotherapie, vaak met cognitieve gedragstechnieken, kan kinderen en gezinsleden helpen om denk- en gedragspatronen te herkennen die de symptomen in stand houden. Therapeuten kunnen gebruik maken van hypnose, biofeedback en ontspanningstherapie.

Psychotherapie wordt meestal gecombineerd met een revalidatieprogramma dat erop gericht is om kinderen te helpen hun normale routine weer op te pakken. Het kan fysiotherapie omvatten, wat de volgende voordelen heeft:

  • het kan daadwerkelijke fysieke effecten behandelen, zoals verminderde mobiliteit of spierverlies, veroorzaakt door een somatisch symptoom of gerelateerde stoornis.
  • het geeft kinderen het gevoel dat er iets concreets wordt gedaan om hen te behandelen.
  • het stelt kinderen in staat om actief deel te nemen aan hun behandeling.

Het is ook belangrijk om een huisarts te hebben die hen steunt, hen regelmatig ziet en al hun zorg coördineert.

Medicijnen, zoals een type antidepressivum dat selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) wordt genoemd, kunnen worden gebruikt om de pijn of de angst of depressie waarmee deze stoornissen gepaard kunnen gaan, te verlichten.


Bronnen:


  Einde van de pagina