Controle over urineren meer nieren, urinewegen  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

De nieren produceren voortdurend urine, die door twee buizen (de urineleiders) naar de blaas stroomt, waar de urine wordt opgeslagen. Het onderste deel van de blaas (de hals) wordt omringd door een spier (de urinesfincter) die samengetrokken blijft om het kanaal af te sluiten waardoor de urine het lichaam verlaat (de urethra), zodat de urine in de blaas blijft totdat deze vol is.

Wanneer de blaas vol is, gaan er berichten langs zenuwen van de blaas naar het ruggenmerg. De berichten worden dan doorgegeven aan de hersenen en de persoon wordt zich bewust van de drang om te plassen. Iemand die controle heeft over het plassen, kan bewust en vrijwillig beslissen of hij de urine uit de blaas laat lopen of nog even ophoudt. Wanneer de beslissing wordt genomen om te plassen, ontspant de sluitspier zich, waardoor de urine door de urinebuis naar buiten kan stromen, en trekken de spieren van de blaaswand samen om de urine naar buiten te duwen. Spieren in de buikwand en de bodem van het bekken kunnen vrijwillig worden samengetrokken om de druk op de blaas te verhogen.

Verschillende aandoeningen kunnen de controle over het urineren verstoren, waaronder:


Bronnen:

Laatste wijziging: 08 november 2023 Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina