Hersenschudding meer hersenen, ruggenmerg en zenuwstelsel  
  commotio cerebri   LSH letsel   afkortingen

Wat is het?   
Een milde vorm van hersenletsel (LSH = Licht schedelhersenletsel), zonder dat de hersenen zelf waarneembaar letsel hebben opgelopen. Aan de hersenschudding zelf is niets te doen, maar er is een (meestal kleine) kans dat er bijkomende problemen optreden die eventueel medisch ingrijpen noodzakelijk maken. Dit zijn met name bloeding in het hoofd en (bij kinderen) hersenoedeem (kindercontusie). Als uit een hersenscan dergelijke afwijkingen blijken is het per definitie geen hersenschudding meer, er is dan sprake van een zwaardere vorm van letsel zoals een hersenkneuzing. Bij een hersenschudding verdwijnen de klachten meestal na korte tijd.

Verschil hersenkneuzing - hersenschudding
Een hersenkneuzing is een structurele schade aan de hersenen en is dus ernstiger dan een hersenschudding.

Oorzaak   
Mechanische geweld, gevallen, hard gestoten, etc.

Symptomen   

  • leidend symptoom is een korte periode van bewustzijnsverlies meestal direct aansluitend aan het ongeval, per definitie kort van duur (enkele seconden tot maximaal 30 minuten). De duur daarvan is lang niet altijd met zekerheid vast te stellen. Als de patiënt in het ziekenhuis arriveert, is hij (meestal) (al) weer bij kennis, soms korte tijd verward, maar al spoedig kan hij normaal spreken, en ook min of meer adequaat handelen.
  • misselijkheid en braken; meestal beide symptomen samen, braken vaak spoedig na het ongeval. Beiden zijn echter weinig specifieke symptomen
  • geheugenverlies;  meestal is het geheugenverlies van korte duur en vaak afwezig, en duurt per definitie niet langer dan 24 uur. De geheugenstoornissen zijn er het gevolg van dat herinneringen uit het werkgeheugen als gevolg van de hersenschudding niet in het vaste geheugen zijn opgeslagen. De herinneringen komen na het herstel van de hersenschudding dus ook niet meer terug.
    Een belangrijk onderscheid is welk type geheugenverlies er is:
    • amnesie:  het ongeval niet meer herinneren
    • retrograde amnesie:  niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen in de aanloop naar het ongeval
    • posttraumatische amnesie (PTA):  het zich niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen ná het ongeval
  • eventuele neurologische verschijnselen zijn doorgaans licht en niet meetbaar van aard, zoals wazig zien en duizeligheid
  • enkele weken of soms langer kunnen er klachten blijven: o.a. hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, wazig zien, oorsuizen, vermoeidheid, concentratieproblemen. Als deze klachten binnen een half jaar na het doorgemaakte trauma niet zijn verdwenen en hersenschade is uitgesloten, wordt van een postcommotioneel syndroom gesproken.
    • een postcommotioneel syndroom is de reden voor hernieuwd neurologisch onderzoek. Incidenteel worden aanwijzingen gevonden (MRI-scan, neuroprychologisch onderzoek) voor een lichte hersenbeschadiging, zodar er, achteraf, toch sprake blijkt te zijn geweest van een lichte hersenkneuzing
    • als de klachten binnen een half jaar na het doorgemaakte trauma niet zijn verdwenen en hersenschade is uitgesloten, dan dient ernstig betwijfeld te worden of de klachten wel het gevolg zijn van het LSH en of de oorzaak niet moet worden gezocht in onderliggende persoonlijkheidsfactoren of maatschappelijke omstandigheden, welke een speciale behandeling en begeleiding vragen
  • complicaties:
    • ernstige complicaties komen weinig voor (rond de 1%), maar de gevolgen daarvan zijn vaak dramatisch. Het is mogelijk om op grond van eenvoudige criteria onderscheid te maken tussen patiënten met een minimaal en patiënten met een hoger risico op een posttraumatische intracraniële complicatie (PIC). Zie onderaan deze pagina. De kans op complicaties is met dit beleid goed te onderkennen.

Diagnose   
Op grond van de EMV score (zie onderaan deze pagina) wordt een onderverdeling gemaakt, waarbij men tegenwoordig liever niet meer spreekt van een commotio cerebri, maar van een licht schedelhersenletsel (LSH):

  • LSH categorie 1:  er is geen bewustzijnsverlies en geen PTA (posttraumatische amnesie); eigenlijk zijn er helemaal geen aanwijzingen voor hersenletsel en is er slechts sprake van een trauma capitis, een schedelletsel. EMV score maximaal (15)
  • LSH categorie 2:  het bewustzijnsverlies was korter dan 15 minuten, de PTA kleiner dan 60 minuten en de EMV score ten tijde van de beoordeling maximaal (15), terwijl er geen risicofactoren voor PIC bestaan (zie onderaan deze pagina). Zijn die risicofactoren er wel, dan valt de patiënt in categorie 3
  • LSH categorie 3:  het bewustzijnsverlies was langer dan 15 minuten en de PTA duurde langer dan 60 minuten (dan wel op het moment van beoordeling nog in PTA verkerend), maar niet het beeld van een hersenkneuzing tonen. Daarmee hebben deze patiënten per definitie geen maximale EMV meer (maar 13 of 14). Bij patiënten met een LSH-categorie 3 wordt een CT-scan gemaakt en volgt een opname in het ziekenhuis ter observatie voor ten minste 24 uur.

Preventie   

  • preventie
    • draag een helm bij fietsen, skiën en op een snorfiets
  • profylaxe (medische middelen om de ziekte te voorkomen)
    • n.v.t

Behandeling   

  • zelf
    • bedrust wordt niet meer geadviseerd; doe het wel een aantal dagen erg kalm aan
    • bij hoofdpijn: paracetamol (geen aspirine en NSAID's vanwege het remmend effect op bloedplaatjes)
    • het wekadvies (overdag niet alleen laten, 's nachts ieder uur wakker maken om het bewustzijn te checken) is verouderd, ook al omdat in de thuissituatie dat geen betrouwbare methode is, want leken zijn dikwijls niet goed in staat om het bewustzijnsniveau op de juiste wijze te beoordelen
    • het wekadvies wordt routinematig wel toegepast bij kinderen. O.a. omdat vanwege de stralingsbelasting bij kinderen minder snel een CT-scan gemaakt wordt
  • medicijnen
    • geen
  • arts
    • bij een hoofdletsel waarbij bovengenoemde symptomen optreden altijd contact opnemen met de huisarts
    • een veel voorkomende vraag (van niet-medici) is 'moet er geen foto worden gemaakt'. Nee dus, of ja in geval dat. Een foto van de schedel is weinig zinvol, áls er wat moet gebeuren dan is het een CT scan. Zie bij 'Diagnose', LSH categorie 3.
    • bij risico op een PIC wordt een CT-scan gemaakt; als deze scan geen afwijkingen (bv. een bloeding) vertoont dan kan de patiënt naar huis; als er wel afwijkingen zijn dan volgt opname in het ziekenhuis.

PIC en EMV:
Voor het bepalen van de kans op een PIC (posttraumatische intracraniële complicatie) is de EMV score (Eye opening, best Motor response, best Verbal response) van belang. Voor het bepalen van die score is nauwelijks speciale kennis nodig; niet alleen een verpleegkundige, maar ook een EHBO-er kan dat goed en betrouwbaar uitvoeren.

EMV score: het meten van het bewustzijn:
Het is veelal wel duidelijk wanneer iemand buiten kennis is (bewusteloos), maar lastiger wordt het om de mate ('diepte') van lichte bewustzijnsdalingen vast te stellen, dus als de patiënt eigenlijk 'wakker' is, maar er toch niet helemaal 'bij' is. Het vaststellen (meten) van de ernst van de bewustzijnsdaling is van belang omdat daarmee bij verschillende letsels, zoals de hersenschudding, het beleid wordt bepaald. Het meten van het bewustzijn gaat volgens de richtlijnen van de Glasgow comaschaal (GCS). Daarbij wordt gekeken naar drie reacties: het openen van de ogen (E), de motorische reactie (M) en de verbale reactie (V).
Het resultaat van het onderzoek wordt uitgedrukt in de EMV-score, als totaal score bijv. 6, of als individuele score, bijv. E1-M4-V1.

De Glasgow comaschaal (GCS):

  • Eye, het openen van de ogen
    • E1: houdt ogen gesloten
    • E2: opent ogen na toediening van pijnprikkel
    • E3: opent ogen op aanspreken
    • E4: heeft spontaan de ogen open
  • Motorische reactie
    • M1: geeft geen reactie op een pijnprikkel
    • M2: strekt op een pijnprikkel
    • M3: buigt abnormaal op een pijnprikkel
    • M4: trekt terug op een pijnprikkel
    • M5: lokaliseert de pijnprikkel
    • M6: voert opdrachten uit
  • Verbale reactie
    • V1: maakt geen geluid
    • V2: maakt alleen geluiden, geen woorden
    • V3: produceert enkele woorden
    • V4: is verward, geeft onjuiste antwoorden
    • V5: is georiënteerd, geeft juiste antwoorden

Risicofactoren op posttraumatische intracraniële complicatie (PIC):

  • leeftijd < 2 jaar of leeftijd > 60 jaar
  • een onduidelijke toedracht
  • hoogenergetisch trauma moet worden overwogen in de volgende gevallen:
    • uit de auto geslingerd
    • ongeval waarbij het voertuig over de kop is gegaan
    • ongeval met dodelijke slachtoffers
    • langer dan 20 minuten bekneld in een autowrak
    • val van grote hoogte
    • bedolven onder puin
    • ongeval met snelheid ≥65 km/u
    • auto contra fietser of voetganger ≥10 km/u
    • motorongeval met ≥35 km/u of bestuurder van de motor geslingerd
  • waarneembare uitwendige letsels boven schouderniveau (gelaat, aangezicht, schedel)
  • langer durende PTA
  • neurologische uitvalsverschijnselen
  • een vroeg epileptisch insult
  • voortdurend) braken
  • persisterende hoofdpijn
  • stollingsstoornissen (vragen naar gebruik van anticoagulantia)
  • Intoxicaties (alcohol, drugs)

Afkortingen:
CT   Computed Tomografy  zie diagnose
EMV   Eye, Motor, Verbal  zie pic en emv
GCS   Glasgow comaschaal  zie pic en emv
LSH   Licht SchedelHersenletsel,  zie wat is het
PIC   Posttraumatische Intracraniële Complicatie,  zie symptomen, complicaties
PTA   Post Traumatische Amnesie,  zie symptomen, geheugenverlies


Bronnen:

Laatste wijziging: 5 januari 2022 Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina